Dwaalleren

Tittha Sutta

In deze toespraak verwerpt de Boeddha drie soorten van leerstellingen omdat deze leiden tot inactiviteit. Deze leerstellingen impliceren namelijk dat de eigen verantwoordelijkheid van daden niet bij de persoon zelf ligt. Als iemand die mening is toegedaan, 'dan', zegt hij, 'is iemand verward en onbeschermd.' Zonder het juiste begrip (dat daden gevolgen hebben) en zonder het besef van de eigen verantwoordelijkheid, begaat iemand slechte daden; zulk iemand zal zich niet inspannen om het verkeerde te laten en het goede te ontwikkelen. Dat is waarom dergelijke leerstellingen tot inactiviteit leiden en dat is waarom mensen dan onbeschermd zijn. Tevens onderwijzen dergelijke leerstellingen niet de wet van het voorwaardelijk ontstaan van dingen en kunnen dan ook geen oplossing voor het lijden bieden. Vandaar dat de Boeddha zulke leerstellingen verwerpt.

Vervolgens geeft hij aan dat de Dhamma die hij onderwijst, niet louter een onweerlegbaar dogmatisch geheel is, maar dat zijn Dhamma ook een praktisch pad bevat om aan al het lijden een einde te maken. Tevens is hier te zien dat de Boeddha dezelfde Vier Edele Waarheden weer op een andere manier uitlegt dan bijvoorbeeld in D22.

Inhoudsopgave

De drie sektarische gemeenschappen

De basis van de Leer

Verklaring van de basis van de Leer

De zes elementen

De zes zintuigbases

De achttien mentale onderzoeken

De Vier Edele Waarheden

De 1e edele waarheid

De 2e edele waarheid - voorwaardelijk ontstaan (toenemend)

De 3e edele waarheid - voorwaardelijk ontstaan (afnemend)

De 4e edele waarheid

De drie sektarische gemeenschappen

Monniken, er zijn drie sektarische gemeenschappen die -- wanneer deze goed onderzocht worden, wanneer deze kritisch beredeneerd en (vervolgens) verworpen worden door wijze mensen -- er een leerstelling op na houden die incorrect is vanwege inactiviteit. Ook al zullen zij dat zelf anders uitleggen. Welke zijn deze drie?

  1. Er zijn brahmanen en asceten die er deze leer op na houden, die deze mening zijn toegedaan: 'Wat een persoon ook ervaart[1], of dat nu aangenaam is, onaangenaam is, of noch aangenaam noch onaangenaam is[2] -- dat is allemaal veroorzaakt door wat in het verleden is gedaan[3].'
  2. Er zijn brahmanen en asceten die er deze leer op na houden, die deze mening zijn toegedaan: 'Wat een persoon ook ervaart, of dat nu aangenaam is, onaangenaam is, of noch aangenaam noch onaangenaam is -- dat is allemaal veroorzaakt door de daad van een bovennatuurlijke schepper[4].'
  3. Er zijn brahmanen en asceten die er deze leer op na houden, die deze mening zijn toegedaan: 'Wat een persoon ook ervaart, of dat nu aangenaam is, onaangenaam is, of noch aangenaam noch onaangenaam is -- dat is allemaal zonder een oorzaak en zonder een voorwaarde[5].'

Nadat ik deze brahmanen en asceten benaderd had die van mening zijn dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal veroorzaakt is door wat in het verleden is gedaan, zei ik tegen hen: 'Is het waar dat je van mening bent dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal veroorzaakt is door wat in het verleden is gedaan?' Door aldus door mij te zijn gevraagd, bevestigden zij dit. Daarop zei ik tegen hen: 'In dat geval is iemand een moordenaar van levende wezens door wat er in het verleden werd gedaan. Dan is iemand in dat geval een dief (...) een overtreder in seksueel gedrag (...) een leugenaar (...) een tweedrachtzaaier (...) iemand die harde woorden spreekt (...) iemand die onzin kletst (...) hebzuchtig (...) kwaadwillig (...) iemand met verkeerde inzichten, door wat er in het verleden is gedaan.' Monniken, wanneer iemand zich beroept op wat in het verleden is gedaan en dat als zijnde essentieel beschouwt[6], dan is er geen verlangen (chanda), geen inspanning (padhana) en denkt men niet: 'Dit moet gedaan worden. Dit moet niet gedaan worden.' Wanneer iemand als waarheid of realiteit niet helder krijgt wat wel en wat niet gedaan moet worden, dan is iemand verward[7] en onbeschermd[8]. Dan kan iemand niet naar zichzelf verwijzen als iemand die een contemplatief leven leidt. Dit was mijn eerste verwerping van die brahmanen en asceten die er zulk een leer op na houden, die zulke meningen zijn toegedaan.

Nadat ik deze brahmanen en asceten benaderd had die van mening zijn dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal veroorzaakt is door de daad van een bovennatuurlijke schepper, zei ik tegen hen: 'Is het waar dat je van mening bent dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal veroorzaakt is door de daad van een bovennatuurlijke schepper?' Door aldus door mij te zijn gevraagd, bevestigden zij dit. Daarop zei ik tegen hen: 'In dat geval is iemand een moordenaar van levende wezens door de daad van een bovennatuurlijke schepper. Dan is iemand in dat geval een dief (...) een overtreder in seksueel gedrag (...) een leugenaar (...) een tweedrachtzaaier (...) iemand die harde woorden spreekt (...) iemand die onzin kletst (...) hebzuchtig (...) kwaadwillig (...) iemand met verkeerde inzichten, door de daad van een bovennatuurlijke schepper.' Monniken, wanneer iemand zich beroept op de daad van een bovennatuurlijke schepper en dat als zijnde essentieel beschouwt, dan is er geen verlangen, geen inspanning en denkt men niet: 'Dit moet gedaan worden. Dit moet niet gedaan worden.' Wanneer iemand als waarheid of realiteit niet helder krijgt wat wel en wat niet gedaan moet worden, dan is iemand verward en onbeschermd. Dan kan iemand niet naar zichzelf verwijzen als iemand die een contemplatief leven leidt. Dit was mijn tweede verwerping van die brahmanen en asceten die er zulk een leer op na houden, die zulke meningen zijn toegedaan.

Nadat ik deze brahmanen en asceten benaderd had die van mening zijn dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal zonder een oorzaak en zonder een voorwaarde is, zei ik tegen hen: 'Is het waar dat je van mening bent dat (...) wat een persoon ook ervaart (...) dat dat allemaal zonder een oorzaak en zonder een voorwaarde is?' Door aldus door mij te zijn gevraagd, bevestigden zij dit. Daarop zei ik tegen hen: 'In dat geval is iemand een moordenaar van levende wezens door wat er in het verleden werd gedaan. Dan is iemand in dat geval een dief (...) een overtreder in seksueel gedrag (...) een leugenaar (...) een tweedrachtzaaier (...) iemand die harde woorden spreekt (...) iemand die onzin kletst (...) hebzuchtig (...) kwaadwillig (...) iemand met verkeerde inzichten, doordat alles zonder een oorzaak en zonder een voorwaarde is.' Monniken, wanneer iemand zich beroept op dat alles zonder een oorzaak en zonder een voorwaarde is en dat als zijnde essentieel beschouwt, dan is er geen verlangen, geen inspanning en denkt men niet: 'Dit moet gedaan worden. Dit moet niet gedaan worden.' Wanneer iemand als waarheid of realiteit niet helder krijgt wat wel en wat niet gedaan moet worden, dan is iemand verward en onbeschermd. Dan kan iemand niet naar zichzelf verwijzen als iemand die een contemplatief leven leidt. Dit was mijn derde verwerping van die brahmanen en asceten die er zulk een leer op na houden, die zulke meningen zijn toegedaan.

Dit zijn de drie sektarische gemeenschappen die -- wanneer deze goed onderzocht worden, wanneer deze kritisch beredeneerd en (vervolgens) verworpen worden door wijze mensen -- er een leerstelling op na houden die incorrect is vanwege inactiviteit. Ook al zullen zij dat zelf anders uitleggen.

Maar deze Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten. En wat is het voor een Dhamma die door mij onderwezen is, die onweerlegbaar is, die onbezoedeld is, die onberispelijk is, en die niet bekritiseerd wordt door wijze brahmanen en asceten?

De basis van de Leer

Er zijn deze zes elementen (dhatu); dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.

Er zijn deze zes zintuigbases (adhyatma ayatana) voor zintuiglijk contact; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.

Er zijn deze achttien mentale onderzoeken (dhamma vicaya); dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.

Er zijn deze Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca); dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.

Verklaring van de basis van de Leer

De zes elementen

'Er zijn deze zes elementen (dhatu); dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing naar wat is dit gezegd? Dit zijn de zes elementen:

  1. aarde element,
  2. waterelement,
  3. vuurelement,
  4. windelement,
  5. ruimte-element,
  6. geestesbewustzijn element.

'Er zijn deze zes elementen; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen en die is onweerlegbaar, onbezoedeld, onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing hiernaar is dit gezegd.

De zes zintuigbases

'Er zijn deze zes zintuigbases (adhyatma ayatana) voor zintuiglijk contact; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing naar wat is dit gezegd? Dit zijn de zes zintuigenbases voor zintuiglijk contact:

  1. het oog als een basis voor zintuiglijk contact,
  2. het oor als een basis voor zintuiglijk contact,
  3. de neus als een basis voor zintuiglijk contact,
  4. de tong als basis voor zintuiglijk contact,
  5. het lichaam als basis voor zintuiglijk contact,
  6. de geest als basis voor zintuiglijk contact.

'Er zijn deze zes zintuigenbases; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen en die is onweerlegbaar, onbezoedeld, onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing hiernaar is dit gezegd.

De achttien mentale onderzoeken

'Er zijn deze achttien mentale onderzoeken (dhamma vicaya)[9]; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing naar wat is dit gezegd?

  1. Wanneer men via het oog een vorm ziet, dan onderzoekt men die vorm die de voorwaarde kan zijn voor een aangenaam gevoel (sukha vedana), dan onderzoekt men die vorm die de voorwaarde kan zijn voor een onaangenaam gevoel (dukkha vedana), dan onderzoekt men die vorm die de voorwaarde kan zijn voor een neutraal gevoel (upekkha vedana).
  2. Wanneer men via het oor een geluid hoort, dan onderzoekt men dat geluid dat de voorwaarde kan zijn voor een aangenaam gevoel, dan onderzoekt men dat geluid dat de voorwaarde kan zijn voor een onaangenaam gevoel, dan onderzoekt men dat geluid dat de voorwaarde kan zijn voor een neutraal gevoel.
  3. Wanneer men via de neus een geur ruikt, dan onderzoekt men die geur die de voorwaarde kan zijn voor een aangenaam gevoel, dan onderzoekt men die geur die de voorwaarde kan zijn voor een onaangenaam gevoel, dan onderzoekt men die geur die de voorwaarde kan zijn voor een neutraal gevoel.
  4. Wanneer men via de tong een smaak proeft, dan onderzoekt men die smaak die de voorwaarde kan zijn voor een aangenaam gevoel, dan onderzoekt men die smaak die de voorwaarde kan zijn voor een onaangenaam gevoel, dan onderzoekt men die smaak die de voorwaarde kan zijn voor een neutraal gevoel.
  5. Wanneer men via het lichaam tastbare objecten voelt, dan onderzoekt men die tastbare objecten die de voorwaarde kunnen zijn voor een aangenaam gevoel, dan onderzoekt men die tastbare objecten die de voorwaarde kunnen zijn voor een onaangenaam gevoel, dan onderzoekt men die tastbare objecten die de voorwaarde kunnen zijn voor een neutraal gevoel.
  6. Wanneer men via de geest een gedachte opmerkt, dan onderzoekt men die gedachte die de voorwaarde kan zijn voor een aangenaam gevoel, dan onderzoekt men die gedachte die de voorwaarde kan zijn voor een onaangenaam gevoel, dan onderzoekt men die gedachte die de voorwaarde kan zijn voor een neutraal gevoel.

'Er zijn deze achttien mentale onderzoeken; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen en die is onweerlegbaar, onbezoedeld, onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing hiernaar is dit gezegd.

De Vier Edele Waarheden

'Er zijn deze Vier Edele Waarheden (cattari ariya sacca); dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing naar wat is dit gezegd?

Door het hechten aan de zes elementen, is er een opkomen van een embryo. Daar is een opkomen, daar is geest en lichaam (nama rupa). Van geest en lichaam als een vereiste voorwaarde (paccaya), ontstaan de zes zintuigbases. Van de zes zintuigbasis als een vereiste voorwaarde, ontstaat contact (phassa). Van contact als een vereiste voorwaarde, ontstaat gevoel (vedana)[10]. Voor iemand die gevoel ervaart, verklaar ik: Dit is lijden. Dit is de oorzaak van lijden. Dit is de opheffing van lijden. Dit is het pad dat leidt tot de opheffing van lijden.'

De 1e edele waarheid

En wat, monniken, is de edele waarheid van lijden? Geboorte (jati) is lijden, ouderdom (jara) is lijden, ziekte (vyadhi) is lijden, dood (marana) is lijden, verdriet (soka) en weeklagen (parideva), pijn (dukkha), smart (domanassa) en wanhoop (sambhavanti) zijn lijden; gevoegd worden bij het onaangename is lijden (appiyehisampayoga), gescheiden worden van het geliefde is lijden (piyehivippayoga), niet krijgen wat men wil (yampiccam nalabhati tampi dukkam), is lijden -- kortom, de vijf groepen (die het object zijn) van hechten (pañca upadana kkhandha), zijn lijden (samkhittena pañcupadanakkhandha dukkha).

Dit, monniken, is de edele waarheid van lijden.

De 2e edele waarheid - voorwaardelijk ontstaan (toenemend)

En wat, monniken, is de edele waarheid van de oorzaak van lijden?[11]

Dit, monniken, is de edele waarheid van de oorzaak van lijden.

De 3e edele waarheid - voorwaardelijk ontstaan (afnemend)

En wat, monniken, is de edele waarheid van de opheffing van lijden?

Dit, monniken, is de edele waarheid van de opheffing van lijden.

De 4e edele waarheid

En wat, monniken, is de edele waarheid van het pad dat leidt naar de opheffing van lijden? Het is eenvoudigweg het Edel Achtvoudige Pad (ariya atthangika magga), namelijk: juist begrip, juiste gedachten, juiste spraak, juist handelen, juiste wijze van levensonderhoud, juiste inspanning, juiste indachtigheid, juiste concentratie."

'Er zijn deze Vier Edele Waarheden; dit is een Dhamma die door mij is onderwezen, die is onweerlegbaar, die is onbezoedeld, die is onberispelijk, en die wordt niet bekritiseerd door wijze brahmanen en asceten.' Aldus is dit gezegd. En met verwijzing hiernaar is dit gezegd.

Eindnoten

[1] De ervaring waar hier over gesproken wordt heeft betrekking op elke gewaarwording zowel in dit leven als in een leven na de dood, ma.w.: elke ervaring binnen welke sfeer dan ook.

[2] Hier wordt verwezen naar de drie soorten van gevoelens, zie hiervoor vedana.

[3] Dit ontkent de gevolgen van daden die in het huidige moment worden uitgevoerd, inclusief de eigen verantwoordelijkheid, dus leidt het tot inactiviteit. De wet van oorzakelijkheid wordt hier niet gezien.

[4] Dit ontkent de gevolgen van daden die in het huidige moment worden uitgevoerd, inclusief de eigen verantwoordelijkheid, dus leidt het tot inactiviteit. De wet van oorzakelijkheid wordt hier niet gezien. Bovendien zou een bovennatuurlijke schepper ook voor de eindbestemming (het lot) van zijn creatie zorgen. Dit impliceert dat het geen zin heeft om zelf aan je bestemming te werken.

[5] Dit ontkent de gevolgen van daden die in het verleden, het heden en in de toekomst, inclusief de eigen verantwoordelijkheid, dus leidt het tot inactiviteit. Het is vanwege het feit dat alle drie de genoemde leerstellingen de wet van oorzakelijkheid niet onderwijzen, dat de Boeddha verderop in de sutta in de verklaring van de 1e en de 2e edele waarheid de wet van oorzakelijkheid (of voorwaardelijk ontstaan) toelicht. Zie ook titthayatana.

[6] D.w.z. dat er verder niets meer aan te doen is.

[7] Men is onder deze omstandigheid verward omdat er geen juist begrip is omtrent daden en gevolgen, en men daarom niet nadenkt over wat gedaan en wat niet gedaan moet worden.

[8] Men is onbeschermd omdat men onderhevig is aan de pijnlijke gevolgen van slechte daden en men zich aan de drie soorten van gevoelens vastklampt omdat de ware aard ervan niet ingezien wordt. Ook is men onbeschermd omdat de weg naar veiligheid (oftewel Nibbana), is geblokkeerd.

[9] Voor de zes zintuigen volgen er elk 3 soorten gevoelens die mentaal onderzocht moeten worden hetgeen samen 18 maakt.

[10] En nu verklaart de Boeddha waarom hij de drie soorten religies verwerpt, namelijk omdat die de wet van oorzakelijkheid niet onderwijzen en daarom geen ware toevlucht kunnen zijn in de beëindiging van lijden.

[11] Hoewel de Boeddha in zijn eerste toespraak, de Dhamma Cakka Ppavattana Sutta - Het in beweging zetten van het Wiel der Wet (S56-011) in het kort de oorzaak van lijden aangeeft, geeft hij hier een gedetailleerde beschrijving. Voor meer over het voorwaardelijk ontstaan, zie paticcasamuppada. Zie ook Maha Satipatthana Sutta - De grote toespraak over de vier fundamenten van indachtigheid (D22).

RegID: A03-061
Bijgewerkt op: 5 oktober 2006
Auteur: Peter van Loosbroek - Ananda
Locatie: www.sleuteltotinzicht.nl
Copyright: Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm
Overige informatie: Geen