De wijzen disciplineren zichzelf zoals akkerbevloeiers het water, pijlmakers de pijlen, en timmerlieden het hout. |
080. Bouwers van irrigatiewerken leiden het water; pijlmakers vormen de pijlschachten; timmerlieden bewerken het hout, en zij die wijs zijn oefenen zich in zelfbeheersing. udakam hi nayanti nettika usukara namayanti tejanam darum namayanti taccaka attanam damayanti pandita De akkerbevloeier die het water begeleidt is er kundig in het water te sturen waarheen hij dat wil. De pijlmaker vormt vakkundig een rechte pijlschacht uit een stuk hout door er vakkundig aan te werken. De timmerman zoekt een stuk hout uit en maakt er uit wat hij maar wil, afhankelijk van wat hij nodig heeft. Op dezelfde manier werken wijzen eraan, hun geest te beteugelen op de manier waarop zij dat willen. |
Terwijl hij in het Jetavana Klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, verwijzende naar de novice monnik Pandita.
Pandita was een jonge zoon van een rijk man uit Savatthi. Hij werd een novice monnik op de leeftijd van zeven jaar. Op de achtste dag na zijn inwijding, toen hij de Eerwaarde Sariputta volgde tijdens hun bedelronde, zag hij enkele boeren het water door kanalen naar hun velden leiden en vroeg de Eerwaarde: "Kan water dat geen bewustzijn heeft, geleid worden waarheen men wil?" De Eerwaarde antwoordde: "Ja, het kan geleid worden waarheen men wil."
Terwijl zij hun weg vervolgden, zag de novice monnik enkele pijlmakers hun pijlen met vuur verhitten en ze recht maken. Verderop kwam hij een paar timmerlieden tegen die timmerhout kapten, zaagden en schaafden om er voorwerpen van te maken zoals karrenwielen. Toen dacht hij: "Als water dat geen bewustzijn heeft, geleid kan worden waarheen men dat wil; als een krom stuk bamboe dat geen bewustzijn heeft, recht gemaakt kan worden; als een stuk timmerhout dat geen bewustzijn heeft, tot nuttige dingen gemaakt kan worden, waarom zou ik, die wel bewustzijn heeft, dan niet in staat zijn om mijn geest te beteugelen en kalmte- en inzichtmeditatie (samatha vipassana) te beoefenen?"
Ter plekke vroeg hij toestemming aan de Eerwaarde Sariputta en keerde naar zijn eigen kamer in het klooster terug. Daar beoefende hij vurig en ijverig meditatie door het bespiegelen van het lichaam. Sakka en de deva's hielpen hem bij zijn meditatie door het klooster en zijn omgeving heel stil en rustig te houden. Nog vóór het middagmaal verwierf de novice monnik Pandita, de vruchten van anagami.
Op dat moment bracht de Eerwaarde Sariputta juist het voedsel naar de novice monnik. De Boeddha zag met zijn bovennatuurlijke kracht dat de novice monnik Pandita de vruchten van anagami verwierf en ook dat hij, als hij door zou gaan met zijn meditatie, spoedig Arahatschap zou bereiken, de hoogste graad van heiligheid. Dus besloot de Boeddha de Eerwaarde Sariputta tegen te houden en hem de kamer waar de novice monnik was, niet binnen te laten gaan. De Boeddha ging naar de deur en hield Sariputta bezig door hem enkele vragen te stellen. Terwijl het gesprek plaatsvond, verwierf de novice monnik Arahatschap. Aldus verwierf de jonge monnik Arahatschap op de achtste dag nadat hij een beginnend monnik werd.
In dit verband zei de Boeddha tegen de monniken van het klooster: "Als iemand vol ernst de Dhamma beoefent, bieden zelfs Sakka en de deva's bescherming en houden zij de wacht; zelf hield ik Eerwaarde Sariputta bezig aan de deur opdat de novice monnik Pandita niet gestoord zou worden. Nadat de novice monnik de boeren hun velden zag irrigeren, de pijlmakers hun pijlen recht zag buigen, en de timmerlieden karrenwielen en andere dingen zag maken, temde hij zijn geest en beoefende hij de Dhamma. Nu is hij een Arahat geworden." En toen uitte hij het vers waarmee dit verhaal begon.
Uitleg vertaling vers 80
nettika hi udakam nayanti usukara tejanam namayanti tacchaka darum namayanti pandita attanam damayanti
nettika: akkerbevloeier; hi: zeker; udakam: water; nayanti: leiden (naar willekeurige plek zij willen); usukara: pijlmakers; tejanam: pijlschacht; namayanti: modelleren en buigen; tacchaka: timmerlieden; darum: hout; namayanti: vormen en buigen; pandita: de wijzen; attanam: hun eigen geesten (zichzelf); damayanti: trainen en beteugelen
Commentaar
nettika: De akkerbevloeiers.
usukara: De pijlmakers.
tacchaka: De timmerlieden.
In dit vers wordt een hele serie experts genoemd. Ze zijn allemaal vakbekwaam in verschillende activiteiten. Deze drie categorieën van vakmensen beheersen en controleren onbezielde dingen: de een leidt het water waarheen hij dat wil; de pijlmaker vormt de stok tot een snel vliegende pijl; en de timmerman maakt uit elk stuk timmerhout het voorwerp dat hij wil. Maar de waarheidszoeker vormt zijn geest, hetgeen veel moeilijker is dan de bovengenoemde drie dingen.
RegID: | Dhp080 |
Bijgewerkt op: | 27 juni 2005 |
Auteur: | Peter van Loosbroek - Ananda |
Locatie: | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright: | Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overige informatie: | Dhammapada 80 |