Vreugde vinden in de Ware Dhamma, erover nadenken en in praktijk brengen; een monnik die dat doet, zal niet terugvallen of het spoor bijster raken. |
364. Hij die van de Dhamma zijn woning heeft gemaakt, die vreugde beleeft in de Dhamma, die herhaaldelijk de Dhamma overdenkt en de Dhamma altijd indachtig is; die monnik zal niet van de Ware Dhamma afdwalen. dhammaramo dhammarato dhammam anuvicintayam dhammam anussaram bhikkhum saddhamma na parihayati De monnik die van de Dhamma zijn woning heeft gemaakt (oftewel die de Dhamma in praktijk brengt), die vreugde vindt in de Dhamma, die op de Dhamma mediteert en de Dhamma altijd indachtig is; hij zal nooit het spoor van de Ware Dhamma bijster raken. |
Terwijl de Boeddha in het Jetavana klooster verbleef, sprak de Boeddha dit vers, met verwijzing naar de Eerwaarde Dhammarama.
Toen het aan de monniken bekend gemaakt was dat de Boeddha binnen vier maanden zou sterven, waren de meeste puthujjana monniken bijzonder onder de indruk, ze waren ten einde raad en wisten niet wat ze moesten doen. Ze bleven dicht bij de Boeddha en wilden eigenlijk niets anders dan steeds maar in zijn aanwezigheid blijven. Maar er was ook een monnik, Dhammarama genaamd, die alleen bleef en niet naar de Boeddha ging. Zijn intentie was om met grote vastberadenheid te streven het Arahatschap te realiseren vóórdat de Boeddha zou overlijden. En zo oefende hij intens in inzicht meditatie (vipassana bhavana). Andere monniken die niets van zijn houding en nobele ambitie begrepen, begrepen zijn gedrag verkeert.
Die monniken brachten Dhammarama naar de Boeddha en zeiden tegen de Verlichte: "Eerwaarde! Deze monnik schijnt geen enkele minzaamheid, waardering of respect voor u te hebben. Hij blijft alleen terwijl andere monniken de gehele tijd dicht bij u verblijven." Toen die monniken alles gezegd hadden wat ze wilde zeggen, verklaarde de Eerwaarde Dhammarama de Boeddha op respectvolle wijze waarom hij niet naar de Boeddha was gekomen en ook dat hij vastbesloten was in zijn beoefening van inzicht meditatie.
De Boeddha was tevreden en zeer verheugd met deze verklaring en het gedrag van Dhammarama, en hij zei: "Mijn zoon Dhammarama, wat jij hebt gedaan is heel goed. Een monnik die van mij houdt en mij respecteert, zou moeten handelen zoals jij. Zij die mij bloemen, geurwerken en wierook offeren, betuigen mij in werkelijkheid geen respect. Alleen zij die de Dhamma beoefenen zijn degenen die mij in werkelijkheid respect betuigen."
Uitleg vertaling vers 364
dhammaramo dhammarato dhammam anuvicintayam dhammam anussaram bhikkhum saddhamma na parihayati
dhammaramo: hij heeft de Dhamma als zijn verblijf; dhammarato: vreugde in (verbonden met) de Dhamma; dhammam anuvicintayam: hij overdenkt herhaaldelijk de Dhamma; dhammam anussaram: brengt de Dhamma vaak in herinnering en is die altijd indachtig; bhikkhum: de monnik; saddhamma: de Ware Leer; na parihayati: dwaalt niet af
Commentaar
Vers Dhp364 werd door de Boeddha uitgesproken uit waardering voor een monnik die met uiterste concentratie zich richtte op de deugden van de Dhamma.
Er zijn 6 markante deugden van de Dhamma opgesomd:
Deze Detailpagina wordt zo snel mogelijk verder uitgewerkt. Zie de pagina Dhammapada info voor meer informatie.
RegID: | Dhp364 |
Bijgewerkt op: | 18 mei 2006 |
Auteur: | Peter van Loosbroek - Ananda |
Locatie: | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright: | Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overige informatie: | Geen |