Wanneer hij in liefdevolle vriendelijkheid verblijft en vertrouwen heeft in de Boeddha, ontvangt de monnik zijn geluk wanneer geconditioneerdheid wegebt. |
368. De monnik die vol liefdevolle vriendelijkheid is, die vertrouwen heeft in de Leer van de Boeddha, zal een vredige staat (Nibbana) bereiken; het geluk dat ontstaat vanwege het tot rust brengen van het geconditioneerde. mettavihara yo bhikkhu pasanno Buddhasasane adhigacche padam santam sankharu'pasamam sukham De monnik die doordrongen is met liefdevolle vriendelijkheid (metta) en een diep vertrouwen heeft in de Leer van de Boeddha (Buddha sasana), zal de vredige staat (santi, d.w.z. Nibbana) bereiken. Hij zal geluk ervaren omdat hij het geconditioneerde (sankhara, d.w.z. alle fenomenen binnen elke bestaanswereld) tot rust brengt waardoor het proces van worden (bhava) gestopt wordt. |
Ledig je boot van hartstocht en haat, monnik, want leeg zal hij snel varen. |
369. Monnik, ledig je boot. Wanneer hij leeg is zal hij snel varen. Nadat je hartstocht en haat afgeworpen hebt, zul je Nibbana bereiken. bhikkhu imam navam siñca te sitta lahum essati ragañ ca dosañ ca chetva tato nibbanam ehisi Monnik, in je boot moet zich geen water bevinden. Als er lekken in zijn, zal hij zinken. Als het water eenmaal uit de boot is gehoosd (en alle lekken zijn gedicht), wanneer zowel hartstocht als haat zijn verdwenen, zal je boot snel zijn bestemming (Nibbana) bereiken. |
Alle banden doorgekapt, vijf vermogens ontwikkeld; hij is de degene die 'de rivier overgestokene' wordt genoemd. |
370. Vijf doorgekapt en vijf verzaakt. Vervolgens vijf ontwikkeld en van vijf gehechtheden bevrijd. Zulk een monnik wordt beschreven als 'iemand die de rivier is overgestoken'. pañca chinde pañca jahe pañca c'uttari bhavaye pañca sangatigo bhikkhu oghatinno'ti vuccati Iemand moet de vijf lagere banden doorkappen, dan zich van de vijf hogere banden bevrijden (zie saññojana). Iemand moet de vijf vermogens (of krachten) ontwikkelen (zie bala), en hij moet voorbij vijf gehechtheden gaan (hier wordt bedoeld: begeerte, haat, onwetendheid, eigendunk en hechten aan meningen (vallen allemaal binnen de 10 banden, saññojana)). Een monnik die dit heeft bereikt, wordt beschreven als 'iemand die de rivier is overgestoken'. |
Mediteer, monnik, en duld geen vertraging. Laat lust je niet tarten. Klaag niet als je het vuur ziet. |
371. Mediteer, monnik! Wees niet onoplettend! Laat je geest niet in zintuiglijke geneugten ronddwalen! Slik in je onoplettendheid niet een brandende ijzeren bal in, en jammer dan niet: 'Dit is pijnlijk!' jhaya bhikkhu ma ca pamado ma te kamagune bhamassu cittam ma lohagulam gili pamatto ma kandi dukkham idan'ti dayhamano Monnik, mediteer en wees niet onoplettend! Sta je geest niet toe om rond te dwalen, om zich te verdoen met zintuiglijke geneugten. Als je dat toestaat, dan is het alsof je brandende ijzeren klonten in je keel gestopt krijgt en zul je je lot beklagen en uitschreeuwen: "Dit is pijn!" |
Onwijze mensen kunnen niet mediteren. Wie niet mediteert, faalt in wijsheid. Wijselijk en meditatief bereik je je doel. |
372. Voor iemand zonder wijsheid is er geen meditatie; voor iemand zonder meditatie is er geen wijsheid. Maar de persoon die over beide kwaliteiten beschikt is dicht bij Nibbana. natthi jhanam apaññassa pañña natthi ajhayato yamhi jhanañ ca pañña ca sa ve nibbanasantike Voor iemand waarin een gebrek aan meditatie (jhana, d.w.z. die een meditatief leven leidt, die geen goede concentratie heeft) is geen wijsheid. Meditatie en wijsheid zijn beide essentieel en kunnen niet zonder elkaar bestaan. Als in een persoon meditatie en wijsheid beide aanwezig zijn, dan is hij dicht bij Nibbana. |
In afzondering en met een vredige geest, de monnik die in staat is de realiteit van dingen te zien, ervaart een geluk waar gewone stervelingen geen weet van hebben. |
373. De monnik die naar een rustige plaats gaat, die vredig in de geest is, die inzicht heeft in de dingen zoals ze zijn; zijn geluk is bij gewone mensen onbekend. suññagaram pavitthassa santacittassa bhikkhuno amanusi rati hoti samma dhammam vipassato Een monnik die naar een rustige plaats is gegaan (vaak letterlijk vertaald als 'lege woning', maar leeg kan ook rustig, afgezonderd zijn, en 'woning' kan ook verblijfplaats zijn), wiens geest vredig is, die in staat is om de realiteit van dingen te zien, ervaart een vreugde die bij gewone stervelingen onbekend is. |
Als iemand zich het opkomen en vergaan van de aggregaten gewaar wordt, ervaart men het geluk dat de voorbode van het doodloze (Nibbana) is. |
374. Wanneer hij met juiste indachtigheid het komen en gaan van de aggregaten beschouwt, ervaart hij vreugde en geluk; voor hen die het kennen is dit het doodloze. yato yato sammasati khandhanam udayabbayam labhati pitipamojjam amatam tam vijanatam Wanneer de meditator het opkomen en vergaan van de vijf groepen van hechten (pañca upadana kkhandha) ziet, ervaart hij een vreugde (piti) en geluk (hier als pamojja aangeduid, oftewel sukha) die de voorboden van Nibbana zijn. |
De zintuigen bewaakt, Patimokkha discipline en edele vrienden; dat zijn in deze Leer de eerste stappen waar de wijze monnik begint. |
375. Hier is inderdaad het startpunt voor de monnik die wijs is: controle over de zintuigen, tevredenheid, beheerst in overeenstemming met de Disciplinaire Code. Hij is in gezelschap van edele vrienden die een zuiver leven leiden en scherpzinnig zijn. tatrayam adi bhavati idha paññassa bhikkhuno indriyagutti santutthi patimokkhe ca samvaro mitte bhajassu kalyane suddhajive atandite Hier (d.w.z. in deze Leer) zijn de eerste stappen voor de wijze monnik: het bewaken van de zintuigen, tevredenheid en discipline omtrent de Disciplinaire Code (patimokkha), zijn vooraanstaande zaken voor moraliteit. Verder is het omgaan met edele vrienden die een zuiver leven leiden en onvermoeibaar zijn in hun inspanningen, een pre. |
Levenslustig en hoffelijk; een goede discipline brengt bijzonder veel geluk waardoor uiteindelijk zijn lijden eindigt. |
376. Iemand moet hartelijk zijn en bekwaam zijn in goed gedrag. Hierdoor wint men een hoog geluk dat naar het einde van lijden voert. patisantharavuty'assa acarakusalo siya tato pamojjabahulo dukkhassantam karissati Iemand moet hoffelijk zijn en zijn gedrag moet aangenaam zijn. Iemand moet doeltreffend zijn in zijn training. Door deze dingen verkrijgt iemand onmetelijk veel geluk dat naar het einde van het lijden brengt. |
Deze Detailpagina wordt zo snel mogelijk verder uitgewerkt. Zie de pagina Dhammapada info voor meer informatie.
RegID: | Dhp368-376 |
Bijgewerkt op: | 6 oktober 2006 |
Auteur: | Peter van Loosbroek - Ananda |
Locatie: | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright: | Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overige informatie: | Geen |