Sla een Arahat niet, noch moet de laatstgenoemde geen gewelddadige reactie geven. De aanvaller moet zich schamen, de Arahat nog veel meer. |
389. Men moet een brahmaan niet slaan; een brahmaan moet daarentegen geen kwaadwilligheid vertonen. Hij die een brahmaan slaat moet zich schamen; hij die vanwege dat feit boos wordt, des te meer. na brahmanassa pahareyya na'ssa muńchetha brahmano dhi brahmanassa hantaram tato dhi yassa muńchati |
Schuw dingen die geliefd zijn. Dit is de grote overwinning van een monnik. Onthouding van geweld. Het is het einde van lijden. |
390. Voor een brahmaan is het geen gering voordeel wanneer hij zich verre houdt van wat in zijn geest als geliefd opkomt. Hoe meer de gewelddadige geest afneemt, in zoverre neemt het lijden af. na brahmanass'etad'akanci seyyo yada nisedho manaso piyehi yato yato himsamano nivattati tao tato sammatieva dukkham Voor de monnik is de houding -- om niet in haat om te slaan -- inderdaad een groot voordeel. Wat in het vers staat is, dat wanneer hij zich afhoudt van datgene wat geliefd is in zijn geest (in dit geval de haat in zijn geest koesteren) dat dat geen klein voordeel is; het is een verandering voor iets beters, het is niet bepaald een kleine overwinning. Elke keer wanneer gewelddadigheid in zijn geest afneemt (door het niet te beschouwen als een geliefd object), zal ook zijn lijden afnemen. |
Deze Detailpagina wordt zo snel mogelijk verder uitgewerkt. Zie de pagina Dhammapada info voor meer informatie.
RegID: | Dhp389-390 |
Bijgewerkt op: | 23 mei 2006 |
Auteur: | Peter van Loosbroek - Ananda |
Locatie: | www.sleuteltotinzicht.nl |
Copyright: | Zie voor gebruik van deze tekst www.sleuteltotinzicht.nl/glb_copyright.htm |
Overige informatie: | Geen |