Wederom worden weer de voordelige gevolgen van vrijgevigheid en andere morele kwaliteiten benadrukt, terwijl kwaadwilligheid, jalousie, gierigheid, begeerte en verkeerde inzichten aangewezen worden als de oorzaken voor de geboorte in de ongelukkige staten van de peta's. Het grootste lijden in deze sfeer is een ernstig gebrek aan voedsel, kleding en onderkomen voor het 'verdoemde' wezen (staat tussen aanhalingstekens omdat alles voorbijgaat). Een zekere en onmiddellijke bevrijding van zulke ellendige sferen kan het ongelukkige wezen worden verschaft, als zijn verwanten verdienstelijke daden (puñña) verrichten en de gevolgen ervan met hem willen delen. In Tirokuttapeta Vatthu wordt een gedetailleerd verslag gegeven over hoe koning Bimbisara bevrijding aan zijn vorige verwanten brengt die als ongelukkige peta's leden, door middel van het grootschalig offeren van voedsel, kleding en verblijven aan de Boeddha en zijn gevolg van monniken. Voor meer, zie Petavatthu info.